Trek je oude, vertrouwde maar oncomfortabele jas uit
In het persoonlijk leiderschapsprogramma heeft hij waardevolle ontdekkingen gedaan, mooie ontwikkelstappen gezet en voelt hij zich gesterkt door alle opgedane ervaringen. En dan gebeurt het, in de groep ontstaat een conflict dat gepaard gaat met stemverheffingen. Deze onverwachte gebeurtenis vervalt hem. Hij is zichtbaar geschrokken en blokkeert: zijn lijf verkrampt, de ademhaling schiet omhoog en hij trekt zich terug. Zijn aanwezigheid in de groep verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Ik wend me tot hem en terwijl hij mij verschrokken aankijkt vraag ik: “Wat gebeurt er met je?”. Door het stellen van deze vraag maak ik hem bewust van zijn afwezigheid en de geconditioneerde lichamelijke reacties die zich hebben voltrokken. Hij besluit een aanwezigheidsoefening te doen: hij sluit zijn ogen, keert naar ‘binnen’, maakt contact met de spanning en zucht een paar keer aandachtig. Er verschijnt weer een glimlach op zijn gezicht, hij opent zijn ogen en zegt: “Ik ben er weer”. Het conflict dat hem had getriggerd was inmiddels al rondgemaakt en het was slechts een ontmoeting van een verschil. Een van de discussiërende groepsleden stapte over zijn eigen schaduw, de ban was gebroken en het dialoog werd hervat.
In mijn dagelijkse werk herken ik de menselijke neiging om zich bij stressvolle situaties terug te trekken in het hoofd. Men valt liever terug op ‘mentale’ oplossingen, waarbinnen het ‘oude bandje’ wordt herhaald en de rest van het lichaam wordt genegeerd of niet wordt (h)erkend. Dit terwijl het lichaam ons belangrijke informatie biedt over hetgeen nodig is, bijvoorbeeld ontspanning of ontlading. Het gevolg is dat bruikbare aanwijzingen om sturing te geven voor onze gezondheid en welzijn vaak verloren gaan doordat we niet op het lichaam zijn afgestemd. Maar hoe werkt dit? Hoe herken je deze aanwijzingen die het lichaam ons biedt? Zijn we effectief in staat om het eigen lichaam ten volle te ervaren? En komen we hiermee in contact?
De oude jas
Zoals de titel al suggereert vind ik de oude vertrouwde maar oncomfortabele jas een treffende beeldspraak van de hierboven beschreven verkramping. De jas staat voor de lichamelijke vormingen die hebben plaatsgevonden. Je kan het zien als de sporen die bepaalde ‘conditioneringen’ in je lichaam achterlaten in de dagelijkse omgang met de realiteit. Een realiteit die niet altijd als veilig wordt ervaren en voor veel mensen een plek is van de confrontatie met onze kwetsbaarheid en aftakeling. Een ding is mij zeker: al onze ervaringen die we als mens opdoen vinden plaats in ons lichaam en zijn van invloed op de manier waarop ons lijf gaat ‘staan’.
Dit lichamelijke (ver)vormingsproces voltrekt zich in hoofdlijnen als volgt. Wanneer er op bepaalde reactiepatronen of reflexen langdurig geen gezonde ontlading van de energie plaatsvindt, ontaardt dit tot een verharding of verstijving in het lichaam. In eerste instanties zal dit zich vastzetten in onze spieren en bindweefsel. Uiteindelijk kan het zelfs ‘naar binnenslaan’ en leiden tot ziekten. Het ‘verstijvingsproces’ kan al op jonge leeftijd beginnen en gaandeweg in de ontwikkeling als kind, adolescent en volwassene wordt de fysiologische structuur steeds onbuigzamer.
Ons lichaam verwordt dan langzaam tot wat ook wel een harnas of pantser wordt genoemd. Je zou het kunnen vergelijken met een middeleeuwse ridder. Enerzijds heeft een harnas een nuttige uitwerking want het biedt fysieke bescherming en veiligheid. Anderzijds heeft het een onwenselijk uitwerking want het beperkt de fysieke beweeglijkheid en de spontaniteit. Psychologisch werkt zo’n harnas natuurlijk niet zo en biedt vooral een schijnzekerheid en -veiligheid. Samenvattend zou je dus kunnen zeggen dat het lichaam onze geschiedenis draagt. Het is een reflectie van de manier waarop wij hebben geleerd om te gaan met onszelf, anderen en de wereld om ons heen. Het toont ons wie we zijn (of zijn geworden).
Bewustwording van de jas
Het goede nieuws is dat het lichaam een waardevol ingangspunt blijkt te zijn om het contact met onszelf te versterken of herstellen. Het biedt een schat aan informatie over onze persoonlijkheid en (ego)identiteit; deze bewustwording is essentieel. Onze ademhaling speelt een centrale rol in dit bewustwordingsproces. Vanaf het moment van onze geboorte tot het moment dat we sterven ademen we. Ademhalen staat voor een mens gelijk aan het bestaan.
Moderne wetenschappen (bijv. studies van het Raboud UMC rondom de Iceman) maar ook eeuwenoude tradities (bijv. de Boeddhistische monniken) wijzen ons steeds op het belang van de ademhaling. Het ademhalen wordt gezien als een van de meeste natuurlijke en krachtige methodes voor een gebalanceerd leven en het verruimen en verdiepen van ons bewustzijn. Tenminste, als we weten hoe we gezond kunnen ademhalen en mogelijk zelfs hoe we dit op andere manieren kunnen aanwenden. Indien men dit beheerst, wordt elke (bewuste) ademhaling een kans om te genieten van het leven. Elke ademhaling biedt dan de mogelijkheid om bewuster, ontspanner en gezonder te leven.
Jong geleerd…
Deze bewustwording kan al plaatsvinden op vroege leeftijd. Mijn oudste zoon vindt het nog altijd spannend als zijn teennagels geknipt moeten worden. Met gepaste tegenzin zit hij op de badrand gespannen te wachten totdat ik met het nagelschaartje kom aangelopen. Toen Beau vier jaar oud was, richtte hij voor het eerst bewust zijn aandacht op zijn (borst)ademhaling en de snelheid hiervan. Na wat kleine aanwijzingen begon hij tijdens het knippen langzaam maar zeker rustiger vanuit zijn buik te ademen en te ontspannen. Met een vertederende stem zei hij: “Het kriebelt nog steeds, maar ik vind het niet meer zo spannend”. Sindsdien weet hij in tal van andere spannende situaties wat hij zelf kan doen om te ontspannen en/of te ontladen. Ik realiseer me dat ik hem hier nog vaak aan mag helpen herinneren?
Het is nooit te laat voor het ontwikkelen van een nieuwe jas, maar idealiter is het ‘jong geleerd, oud gedaan’. Gezondheid, een kwalitatief rijk leven, prestatievermogen en gelukkige relaties zijn mijns inziens geen toeval. Ze zijn eerder het resultaat van een verruimd bewustzijn, het eigen doen en laten, een positieve uitwisseling met onze omgeving en niet te vergeten een verstandige voeding.
Zolang we leven, leren we. Daarom zijn we altijd leerlingen.
Geïnspireerd door Richard Heckler, Alexander Lowen, Sonja Bouwkamp en mijn zoon Beau.